Mijzelf
Morgen neem ik het mijzelf kwalijk,
dat gister de macht over hoe ik mijzelf zag,
in de handen van een ander lag.
De vrouw in de spiegel
De vrouw in de spiegel kijkt me aan,
alsof er een meisje voor haar staat.
Recht je rug, spreek geen nonzin,
laat de jongens niet meer dan een glimp
van de rondingen zien.
Ik vraag de vrouw in de spiegel heel vaak,
waar zij mij het 'simpele' leven soms zo moeilijk maakt.
Ze kijkt me dan aan met grote ogen,
alsof ik net zonder al te veel schaamte
met die vraag mijzelf heb bedrogen.
Is dit dan wat je werkelijk wil zijn?
Of houden de maatschappelijke verwachtingen je aan de lijn.
Het maakt me bang fluister ik eerlijk,
als ik haar blik vang in het spiegeltje boven de kassa waar ik werk.
Hoe volwassenen voorbijtrekken
met vermoeide ogen alsof het geweten constant op hun werkt.
Zouden ze zijn vergeten hoe ze vroeger droomden als kind.
Of grijpen ze zich nog steeds vast aan die dromen,
niet toegevend dat de kans groot is dat de tijd het van hun wint.
De vragen in mijn hoofd worden steeds moeilijker,
sinds ik zestien kaarsjes uitblies op de taart.
Nu twee jaar later dwaal ik nog steeds rond
en heb bijna geen antwoord op een enkele vraag.
Steeds vaker voelt het alsof ik moet gaan rennen,
gaat mijn hart rusteloos tekeer.
Drukt er een angst op mijn borst die lijkt te smeken:
' Leef het leven meer'.
Terugkijkend
Ik was toen niet wie ik dacht dat ik was,
maar aan wie ik toen dacht zou ik nu nooit willen zijn.
Wie ik toen was, bleek achteraf,
ook een verloren leugen gecreëerd door sluimerende pijn.